‘It’s the economy, stupid’ is een beroemde uitspraak van Bill Clinton en staat voor het platslaan van het politieke debat tot één onderwerp namelijk de economie. De economie is de graadmeter waarom het draait en het idee is dat als het goed gaat met de economie het ook goed gaat met de zorg, het milieu, het onderwijs en met onze rechtstaat. De invloed van economen en managers bij de overheid neemt toe en politici nemen hun taal over. We runnen steeds meer de overheid alsof het een bedrijf is en we spreken al van de BV Nederland. Inmiddels weten we dat de stand van de economie niets zegt over bijvoorbeeld de kwaliteit van de rechtstaat. Een goed voorbeeld daarvan is China.

Ook in Nederland slaan we verkiezingsprogramma’s plat met koopkrachtplaatjes. Maar die koopkrachtplaatjes zeggen niets over de verdeling van vermogen en tonen ook niet of je een betaalbaar huis kunt kopen. Gevolg is dat het politieke debat over maatschappelijk relevante onderwerpen, zoals de zorg, betaalbare woningen en onderwijs nauwelijks wordt gevoerd. De verschillen in onze samenleving zijn daardoor toegenomen want de BV Nederland maakt succesvolle Nederlanders nog succesvoller en zij die het moeilijk hebben krijgen het nog moeilijker. Ben je geboren met een vermogen dan kun je een huis kopen maar heb je dat geluk niet dan zijn huizen onbetaalbaar geworden.

Ook de lokale overheid wordt al langer aangestuurd door managers en economen en dit heeft de depolitisering aangejaagd. De focus op geld heeft de politieke discussie over betaalbare huisvesting verdrongen. De principiële vraag of mensen recht hebben op een betaalbare woning is niet gevoerd en daardoor zijn er ook geen bouwplannen gemaakt. En als er geen bouwplannen zijn dan wordt er ook niet meer gebouwd met als gevolg woningnood.

De lokale overheid zit nog volop in het proces om te worden aangestuurd als een BV. De gemeentelijke samenwerkingsverbanden versterkt die gedepolitiseerde bestuurscultuur want ook daar gaan we ambtelijke organisaties als bedrijf managen. In het bedrijfsmatig denken in de publieke sector zijn we doorgeschoten. Door de bedrijfsmatige aanpak is veel uitvoerende kennis verdwenen en wordt er weinig tijd aan de burger besteed. De wens van de burgers worden onvoldoende meegenomen. Het gevolg merken we steeds vaker en wordt vaak onder de noemer van ‘gebrekkige communicatie’ weggeschoffeld. De bestuurder roept ‘de volgende keer gaat het beter’ maar helaas de volgende keer gaat het nog slechter. Willen we de depolitisering stoppen dan zullen we moeten investeren in de kwaliteit van de overheid. Politici gaan dan weer het debat aan over zaken die onze samenleving echt aangaan, zoals wonen. En tegen bestuurskundige en managers kunnen we zeggen dat een goede overheid geld kost maar een slechte nog meer.

Henri Luitjes

13-08-2021

Facebook
Twitter
LinkedIn